Wie meent dat wat moeder vertelt gaat over de pijn die zij
beleeft aan haar gehandicapte kind heeft het mis. Haar grootste pijn lijkt in
het geheel niet bij Pim te liggen. Eerder heeft zij last van een omgeving die stelselmatig het
uitgangspunt hanteert dat haar leven met Pim wel vreselijk zwaar zal zijn en
heel beperkt. Daar heeft ze grote moeite mee: "Ze vinden je eigenlijk een soort
van zielig”. En in dat kader stelt ze voor de camera de ontroerende vraag waarom je je eigenlijk moet verantwoorden voor het feit dat je gelukkig kan zijn met iemand
die niks kan?
Het is een onderbelicht facet van gehandicapt zijn: De last
die het gevolg is van de veronderstellingen die vanuit de buitenwereld op je
afkomen. Niet af en toe, maar vrijwel dagelijks. Want hoeveel ervaringsverhalen
de wereld ook rijk is en hoe vaak daarin ook wordt benadrukt dat kwaliteit van
leven niet afhangt van lichamelijke gezondheid, het is een hardnekkig
maatschappelijk verschijnsel om gehandicapten te blijven benaderen vanuit een aantal vaste
veronderstellingen: Het hebben van een handicap is zwaar. Je wilt er vanaf.
En je bent bereid daarvoor te vechten.
Binnen deze opvatting is het ondenkbaar dat je je vreugdevol
kunt voelen in een bestaan met lichamelijke beperkingen. Dat je je licht en
luchtig kunt voelen ondanks een zwaar en onwillend lijf. Of super sexy terwijl
alles aan jou schuurt met de beeldvorming die dicteert wat sexy is. Dat je je
onafhankelijk kunt voelen terwijl je verzorgd wordt. Dat je oprecht van je lijf
kunt houden ook al bezorgt het je pijn. Dat je blij bent met je rolstoel en
niet gefrustreerd. Dat je je handicap zelfs kunt vergeten omdat de innerlijke ervaring van het lichaam een andere is dan die van het "bekeken lichaam". Of dat je
super blij kunt zijn met een zwaar gehandicapte kind, zoals de moeder van Pim. De veronderstelde gehandicapte wordt geacht te lijden. Hij
zou ernaar moeten verlangen iemand anders te zijn. En deze door de buitenwereld geprojecteerde mal kan
zwaarder drukken dan het leven met een handicap zelf.
Maar gelukkig zijn er dan altijd weer mensen zoals de moeder van Pim die op ludieke wijze de valse veronderstellingen rond haar zoon aan mootjes hakt. Een ieder die het waagt om het leven met haar gehandicapte kind als “zwaar” te classificeren, krijgt in plat Rotterdams te horen: “Nou dat valt wel mee hoor, hij weegt maar 24 kilo.”
Maar gelukkig zijn er dan altijd weer mensen zoals de moeder van Pim die op ludieke wijze de valse veronderstellingen rond haar zoon aan mootjes hakt. Een ieder die het waagt om het leven met haar gehandicapte kind als “zwaar” te classificeren, krijgt in plat Rotterdams te horen: “Nou dat valt wel mee hoor, hij weegt maar 24 kilo.”